De richtlijn eist dat alle producten voor verwarming en/of sanitairwarmwaterbereiding, met een nominaal verwarmingsvermogen lager dan of gelijk aan 70 kW, op de markt gebracht worden met een energielabel dat hun energie-efficiëntieklasse aangeeft. Elk soort toestel/technologie heeft zijn eigen energielabel waar men via de kleurenschaal in één oogopslag het energie-efficiëntieniveau kan aflezen.
Het energielabel toont de consument klaar en duidelijk de energie-efficiëntieklasse van een product. Zo kan hij gemakkelijk producten die gebruik maken van verschillende technologieën vergelijken.
Voor producten zoals warmtepompen, waarbij het rendement beïnvloed wordt door de klimaatomstandigheden, wordt voor de bepaling van het energie-efficiëntieniveau rekening gehouden met de temperatuurgemiddelden in de verschillende klimaatzones. Naast het energielabel voor afzonderlijke producten, heeft de Europese Unie eveneens een label geïntroduceerd voor combinaties van toestellen, componenten en bijhorende regelingen, het zogenaamde pakketlabel. Dankzij dit type label, dat de gegevens van de verschillende gebruikte elementen combineert, kunnen systemen samengebouwd worden die een veel hogere energie-efficiëntie kunnen behalen dan afzonderlijke verwarmingsapparaten.
Vanaf 26 september 2015 werden, tegelijk met de introductie van het energielabel, de energienormen voor verwarmings- en voor combitoestellen (centrale verwarming en sanitairwarmwaterbereiding) verstrengd. Bepaalde producten die niet beantwoorden aan de opgelegde seizoensgebonden energie-efficiëntie zullen immers niet meer geproduceerd mogen worden.
Deze minimale rendementseisen gelden voor de ganse Europese Unie voor verwarmingstoestellen met een nominaal vermogen tot 400 kW. Dit betekent dat minder energiezuinige producten van de markt zullen verdwijnen.
Net zoals bij het energielabel gelden deze strengere normen niet voor toestellen die voor deze datum gefabriceerd werden en zich reeds in de distributieketen bevinden. Voor warmwateropslagtanks is de energieclassificering gebaseerd op het warmteverlies. Boilers tot 2000 liter moeten voldoen aan de energie-efficiëntienormen, terwijl boilers tot 500 liter bovendien ook nog het energielabel moeten dragen. Naast de minimumrendementseisen werden voor de warmtepompen en de combiketels ook geluidsniveaus gedefinieerd. Deze 2 niveaus worden ook vermeld op het energielabel. Voor gas-, warmtepomp- of zonneboilers moet de fabrikant eveneens het aftapprofiel vermelden, voorgesteld door een letter.
De richtlijn eist dat alle producten voor verwarming en/of sanitairwarmwaterbereiding, met een nominaal verwarmingsvermogen lager dan of gelijk aan 70 kW, op de markt gebracht worden met een energielabel dat hun energie-efficiëntieklasse aangeeft. Elk soort toestel/technologie heeft zijn eigen energielabel waar men via de kleurenschaal in één oogopslag het energie-efficiëntieniveau kan aflezen.
Het energielabel toont de consument klaar en duidelijk de energie-efficiëntieklasse van een product. Zo kan hij gemakkelijk producten die gebruik maken van verschillende technologieën vergelijken.
Voor producten zoals warmtepompen, waarbij het rendement beïnvloed wordt door de klimaatomstandigheden, wordt voor de bepaling van het energie-efficiëntieniveau rekening gehouden met de temperatuurgemiddelden in de verschillende klimaatzones. Naast het energielabel voor afzonderlijke producten, heeft de Europese Unie eveneens een label geïntroduceerd voor combinaties van toestellen, componenten en bijhorende regelingen, het zogenaamde pakketlabel. Dankzij dit type label, dat de gegevens van de verschillende gebruikte elementen combineert, kunnen systemen samengebouwd worden die een veel hogere energie-efficiëntie kunnen behalen dan afzonderlijke verwarmingsapparaten.
Vanaf 26 september 2015 werden, tegelijk met de introductie van het energielabel, de energienormen voor verwarmings- en voor combitoestellen (centrale verwarming en sanitairwarmwaterbereiding) verstrengd. Bepaalde producten die niet beantwoorden aan de opgelegde seizoensgebonden energie-efficiëntie zullen immers niet meer geproduceerd mogen worden.
Deze minimale rendementseisen gelden voor de ganse Europese Unie voor verwarmingstoestellen met een nominaal vermogen tot 400 kW. Dit betekent dat minder energiezuinige producten van de markt zullen verdwijnen.
Net zoals bij het energielabel gelden deze strengere normen niet voor toestellen die voor deze datum gefabriceerd werden en zich reeds in de distributieketen bevinden. Voor warmwateropslagtanks is de energieclassificering gebaseerd op het warmteverlies. Boilers tot 2000 liter moeten voldoen aan de energie-efficiëntienormen, terwijl boilers tot 500 liter bovendien ook nog het energielabel moeten dragen. Naast de minimumrendementseisen werden voor de warmtepompen en de combiketels ook geluidsniveaus gedefinieerd. Deze 2 niveaus worden ook vermeld op het energielabel. Voor gas-, warmtepomp- of zonneboilers moet de fabrikant eveneens het aftapprofiel vermelden, voorgesteld door een letter.